Oplettendheid sdg13 Klimaatactie

De student is/wordt zich bewust van de uitdaging van klimaatverandering voor de mensheid en is in staat om de grenzen en veerkracht van natuurlijke en door de mens gemaakte systemen te zien en te beschrijven, de gebreken die onhoudbaarheid veroorzaken en de veelvoudige gevolgen, in termen van ecologische en sociale effecten van een dergelijke planetaire verandering. De student blijft alert op gegevens die wijst op veranderingen die zich voordoen in het klimaat en op sociale gevolgen.

Bijvoorbeeld:

Voor een klas van ongeveer 30: klas opsplitsen in 9 groepen van 3 (of 2-4 per groep om goed uit te komen).

De eerste drie groepen krijgen de taak om te onderzoeken Wat is er zo goed aan…?
Elk van de groepen krijgt een ander onderwerp:
A. sociale rechtvaardigheid;
B. Biodiversiteit;
C. Handhaving van een stabiel klimaat.
Ze worden gevraagd om erachter te komen: waar gaat dit over? Waarom is het belangrijk? Is dit wenselijk? Zo ja, waarom?

De tweede drie groepen krijgen de taak om te onderzoeken Wat is het probleem met…?
Elk van de groepen krijgt een ander onderwerp:
A. Gebruik goedkope arbeid om onze kleding te maken;
B. Grote hoeveelheden goedkoop vlees eten;
C. Het gebruik van fossiele brandstoffen voor onze energiebehoeften.
Ze worden gevraagd om erachter te komen: waarom wordt dit als een slechte zaak beschouwd? Welke impact heeft het op het leven / het milieu van mensen? Waarom gebeurt het?

De derde drie groepen krijgen de taak om te onderzoeken Hoe kunnen we omgaan met…?
Elk van de groepen krijgt een ander onderwerp:
A. Exploitatieve arbeidspraktijken;
B. De negatieve effecten van de vleesindustrie;
C. Uitstoot van broeikasgassen.
Ze worden gevraagd om erachter te komen: hoe kunnen we dit probleem aanpakken? Hoe kunnen we de impact ervan verminderen? Welke alternatieven zijn hiervoor (qua materiaal en onze acties of gewoonten)?

Delen: na 30-40 minuten groepswerk, vraag de groepen om samen te komen in drie teams, bestaande uit de Groep A’s, Groep B’s en Groep C’s. De teams moeten nu naar elkaar luisteren om eventuele verbanden tussen hun verschillende bewijsstukken te ontdekken. Ze moeten samenwerken om een ​​presentatie te ontwikkelen die ze kunnen delen met de andere twee teams.

Aanwezig: elk team geeft een presentatie van vijf minuten aan de rest van de klas en beantwoordt vragen over hun gegeven probleem.